Heb je als belastingplichtige een deel van je lijfrente premies niet afgetrokken in je IB-aangiften? Dan is een deel van de uitkeringen of afkoopwaarde onbelast. Je doet er dan verstandig aan om de aangiften en de bijbehorende aanslagen goed te bewaren. Mocht het later tot een afkoop of uitkering van de lijfrente komen, dan kun je aantonen dat de premies niet zijn afgetrokken. Met toepassing van de saldomethode zal dan wel een groter deel van de afkoopsom of uitkering buiten de IB-heffing en revisierente blijven.
Volgens de hoofdregel zijn de lijfrente-uitkeringen volledig belast. Uitvoerders (o.a. banken en verzekeraars) gaan ervan uit dat iemand alle inleg in aftrek heeft gebracht. Maar soms kan iemand niet alle inleg in aftrek brengen. Bijvoorbeeld omdat er onvoldoende aftrekruimte is. De lijfrenteaftrek is immers aan wettelijke maxima gebonden (jaarruimte en reserveringsruimte). Ook kan iemand simpelweg vergeten zijn de premies in aftrek te brengen.
Voor dit soort gevallen heeft de wetgever een regeling getroffen. Belastingheffing vindt dan plaats via de saldomethode. Dit houdt in dat de belastingplichtige over de som van de niet-afgetrokken bedragen in de uitkeringsfase geen belasting verschuldigd is. De betaalde en niet-afgetrokken inleg wordt volledig in aanmerking genomen voor de saldomethode. Is er betaald vanaf een bepaald jaar, dan geldt een beperkte saldomethode. De saldomethode wordt dan alleen toegepast voor niet- afgetrokken betalingen tot een bedrag van € 2.269 per jaar, per persoon. Dit maximum bedrag waarvoor een saldoverklaring wordt afgegeven is ingegaan vanaf 2011.
Verklaring niet afgetrokken premies
De uitvoerder van een lijfrentepolis weet niet of een polishouder de premies wel of niet heeft afgetrokken. Daarom zal hij loonheffing inhouden op de hele afkoopsom of uitkering. Dit kan worden voorkomen door – voordat de uitkering wordt gedaan – een ‘Verklaring niet afgetrokken premies’ (saldoverklaring) van de Belastingdienst aan hem te overleggen. Deze verklaring is overigens niet waterdicht, omdat de administratie van de Belastingdienst maar beperkt teruggaat in de tijd.